Dit weekend stond er in de Volkskrant een kritisch artikel over de taalscholen voor inburgeraars. Taalscholen bieden op allerlei niveaus Nederlandse les voor inburgeraars. De krant concludeert dat taalscholen op grote schaal fraude hebben gepleegd door het op een akkoordje te gooien met hun studenten. Er wordt een wereld beschreven van fictieve scholen en nooit gegeven onderwijs. De nieuwe Wet Inburgering biedt een kans op een nieuwe start. Een kans om te zorgen dat de taalles beter aansluit bij de leefwereld van de statushouder zodat de impact op de integratie groot is. Maar hoe pak je als gemeente deze kans zonder fouten uit het verleden te herhalen?
Per juli 2021 gaat de nieuwe Wet Inburgering in. Sinds januari ben ik bij de gemeente Almere verantwoordelijk voor twee van de drie leerroutes die statushouders onder de nieuwe wet kunnen volgen. Deze wet legt de regie weer bij de gemeente, daar waar die nu bij de statushouder ligt. De gemeente bepaalt straks naar welke taalschool de statushouder gaat. De huidige situatie (met goede én frauduleuze) taalscholen is ontstaan vanuit de wens een open aanbod te hebben waar de statushouder zelf zijn taalschool mag kiezen. Met zo’n kwetsbare groep, die ook de Nederlandse taal nog niet goed beheerst gaat dat te vaak mis.
In de nieuwe wet bepaalt de gemeente welke taalscholen les mogen geven aan de statushouders. Dan moeten we niet dezelfde fout maken door te denken: ‘beste taalschool, hier is de statushouder, regel het maar’, zoals we onder de huidige wet dachten ‘beste statushouder, regel je eigen taallessen bij een taalschool van jouw keuze’. Dan doen we wat we deden en krijgen we wat we altijd kregen.
Het moet dus veel verder gaan dan dat. Want voor goed inburgeren is maatwerk nodig. Er zijn, net als bij gewone leerlingen, hobbels en momenten van flow. De inburgeringsconsulent van de gemeente moet de statushouder kennen en volgen: hoe ontwikkelt hij/zij zich? Gaat deze statushouder taalles volgen bij een taalschool of kiezen we voor stapsgewijs de taal leren tijdens het werken als bv timmerman bij het timmerbedrijf om de hoek? Omdat hij in het land van herkomst al timmerman was en dat dus goed aansluit.
Dat betekent dat je er kort op moet zitten, je moet weten hoe het met de statushouder gaat. Gooi de taalles niet over de schutting, maar waak over de kwaliteit en het samenspel met welzijn, werkgevers en vrijwilligersorganisaties. Want alleen wanneer de taalles goed aansluit bij het leven en welzijn van de statushouder kan er geleerd en geïntegreerd worden. De kans ligt er, laten we ‘m pakken.
Sinds januari ben ik bij de gemeente Almere verantwoordelijk voor de onderwijsroute en de zelfredzaamheidsroute die onderdeel zijn van de nieuwe Wet Inburgering. Deze routes kunnen statushouders volgen en zijn combinaties van taalles en werk/participatie. Heeft jouw gemeente hulp nodig om de nieuwe wet te implementeren, laat het mij weten: marlies@goedgeschud.nl
In dit blog gebruik ik het woord statushouder in plaats van inburgeraar. Inburgeraars vormen een brede groep waar bijvoorbeeld ook gezinsmigranten onder vallen. Zij blijven zelf de keuze maken voor taalscholen. De gemeenten hebben daar geen regie over.